Vitrine 48
Als kind had ik een vriendinnetje die haar haar liet groeien. Het fascineerde me toen al, hoe het haar in twee dikke vlechten steeds langer werd. Iedere maand kwam er zo’n stukje aan. Hoe noem je zo’n stukje?
Mijn schoonzus Ester had een hele lange vlecht toen ik haar leerde kennen. Ongeveer 25 jaar geleden werd die afgeknipt en ze heeft hem bewaard. Ik heb haar ooit gevraagd, of ik deze niet een keer kon exposeren, want ik liep al jaren rond met het idee om een VITRINE te vullen met vlechtwerk. Deze VITRINE is inmiddels klaar, zonder haar vlecht. Wetend, dat die in haar grote huis niet makkelijk te vinden zou zijn, heb ik het haar maar niet meer gevraagd.
Deze zomer vond ik op een boekenmarkt in Frankrijk het boek “Artisanat, de tradition en Amériqe” van de Amerikaan Robert Shaw. Hierin is een heel hoofdstuk gewijd aan vannerie, oftewel vlechtwerk. Van Indiaanse manden tot de hedendaagse manden van Ida Pearl Davis en haar dochter Thelma Hibdon uit Tennessee.
Een week of wat geleden was ik weer in Frankrijk, waar ik op de markt twee broers uit de Cevennen, manden zag vlechten. Ik kon het niet laten om er twee te kopen. De kleinere hangt nu in de VITRINE. Ze gaven een demonstratie en het was wonderlijk om te zien hoe handig ze waren, maar ook hoe tijdrovend dit ambacht is en dat je hele krachtige armen moet hebben. Mijn oudste gevlochten object is een klein rieten tasje dat uit Sarawak, Borneo komt. Het voordeel van vlechtwerk is, dat het bijna altijd gebruiksvoorwerpen zijn. Dat maakt het makkelijker om ze te blijven kopen. Mijn smoes is, dat ze nuttig zijn omdat je er altijd iets in kan opbergen.
Al zolang er mensen zijn, wordt er gevlochten. Wetenschappers denken dat het ambacht van vlechten al 12.000 jaar geleden is ontwikkeld, maar ik denk zelf dat het veel ouder is. Doordat het verzamelde eten in vlechtwerk makkelijk kon worden meegenomen, schijnt zo het gezamenlijk eten ontwikkeld te zijn, op afstand van waar het eten verzameld was. Dit alles heeft waarschijnlijk de ontwikkeling van communicatie en taal gestimuleerd. Overigens heeft het tot het begin van de 20ste eeuw geduurd, voordat wetenschappers überhaupt geïnteresseerd waren in vlechtwerk. In de dagboeken van Captain Cook, die in de 18e eeuw drie keer naar de, later naar hem vernoemde, Cookeilanden afreisde, beschrijft hij duizenden verschillende vormen voor allerlei functies. Hij heeft toen geen enkele mand meegenomen.
Ik las dat sommige apen kunnen vlechten.
Als kind heb ik op de basisschool het een keer mogen doen, de eerste en laatste keer. Om de hoek waar ik woon is een zaak waarin uitsluitend vlechtwerk verkocht wordt. Alles komt uit Azië waar men het ambacht nog steeds onder de knie heeft. Een reusachtig voordeel van vlechtwerk is dat het licht is. Alles dat nu in de VITRINE hangt kon ik in één keer meenemen op mijn fiets. Vanochtend werd ik enigszins bezwaard wakker, ik realiseerde me dat ik een heel mooi groen tasje was vergeten. Daarnet heb ik het uit mijn kast gehaald, waar het helemaal achterin verborgen zat. Ik was eigenlijk opgelucht om te ontdekken dat het weliswaar een tas uit Madagaskar was, met een bamboe handvat en gevlochten raffia voering, maar met een geweven stoffen buitenkant. Wanneer ik een verzameling laat zien, moet deze zo volledig mogelijk zijn, maar het blijft uiteindelijk ook een compositie.
Er past nu gewoon echt niets meer bij.
VITRINE 48
November 1, 2014